Tijdens zijn korte pontificaat kende paus Adrianus VI veel tegenkantingen, onder meer van kardinalen die zijn beleid van ‘een arme Kerk’ niet zagen zitten. Toen Adrianus in de zomer van 1523 zwaar ziek werd, besloot zijn persoonlijke secretaris, Dirk van Heeze, een dossier samen te stellen waarin hij zijn baas de plaats zou geven die hem in de geschiedenis toekwam. Adrianus was niet enthousiast over dat plan en Dirk van Heeze voelde zich ondergewaardeerd. Tussen beide vrienden groeiden onderhuidse spanningen.
Na de dood van Adrianus raakte bekend dat Dirk van Heeze in zijn teksten niet spaarzaam was geweest met het beschrijven van sommige wandaden in Vaticaanse kringen. Enkele in zijn dossier genoemde papabili zetten hem onder druk om zijn dossier te vernietigen. Met een list slaagde Dirk er evenwel in zijn werk in veiligheid te brengen vooraleer hij – zonder dossier – naar de Lage Landen vertrok. Ging zijn tekst verloren? Was al zijn werk voor niets geweest? Een verrassend slot geeft antwoord op die vragen.
In dit boek verbindt Tulkens zijn reputatie als schrijver van historische romans met zijn vaardigheid als misdaadauteur. Dat resulteert in een spannend verhaal waarin zowel de verdiensten van Adrianus als het misdadige winstbejag van menig kardinaal aan bod komt.
‘In een historische roman zijn feiten gemixt met fantasie en de auteur heeft dat voortreffelijk gedaan. Zijn kennis van de feiten staat buiten kijf, de dialogen zijn sprankelend en het boek heeft een hechte structuur. Het is een geloofwaardig verhaal geworden.’ (Leestafel)
Joris Tulkens 